Swart, T. de. (2016).
“Maar juf, dat staat er toch?” Een ontwerponderzoek naar complete en gestructureerde antwoorden op uitlegvragen bij leesvaardigheidsteksten.
Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA.
|
Samenvatting (auteur)
Wanneer leerlingen toetsvragen beantwoorden, focussen ze daarbij voornamelijk op de inhoud. De formulering krijgt weinig aandacht, waardoor antwoorden ontoereikend en slecht gestructureerd zijn. In deze lessenserie hebben leerlingen geoefend met het formuleren van antwoorden op uitlegvragen bij een leesvaardigheidstekst. In de aanpak stonden het gebruik van voorbeeldteksten, eigenaarschap van het leerproces, strategie-instructie en samenwerkend leren centraal. De hypothese was dat leerlingen na deze lessenserie hoger zouden scoren op uitlegvragen bij leesvaardigheidsteksten dan leerlingen die de lessenserie niet hebben gevolgd. Ook werd beter leergedrag tijdens de lessenserie en beter taakgedrag na afloop van de lessenserie verwacht. Uit dit onderzoek blijkt dat leerlingen na de lessenserie volledigere en beter gestructureerde antwoorden schrijven op uitlegvragen en dus hoger scoren. Tijdens de lessenserie vertonen leerlingen bovendien beter leergedrag. Het effect van de lessenserie op het taakgedrag na afloop is echter slecht zichtbaar.
De redactie schrijft:
Welke aspecten zijn interessant?
Leerlingen leren hun antwoorden op toetsvragen beter te formuleren, waardoor zij beter scoren op begripsvragen; als de formulering verbetert, worden de antwoorden inhoudelijk ook beter.
De analyse van het ontwerpprobleem (leerlingen geven ontoereikend en slecht gestructureerd antwoord op toetsvragen) wordt uitgebreid uitgevoerd en bevat bovendien veel verwijzingen naar relevante literatuur. Er zijn duidelijke ontwerpregels geformuleerd op basis waarvan een lessenserie is ontworpen. Dat materiaal is beschikbaar in bijlagen. De effecten van de interventie zijn zorgvuldig gemeten en geanalyseerd (kwantitatief en kwalitatief). De lessenserie is effectief maar het is niet bekend of er lange-termijn effecten zijn.
Wat kan nader worden onderzocht? Mogelijke onderoeksvragen:
1. Nemen leerlingen deze nieuwe vaardigheid mee naar het beantwoorden van begripsvragen in andere schoolvakken (bredere toepassing, transfer)?
2. Blijven leerlingen de antwoordstrategie gebruiken en gaan ze die automatiseren; hoe houd je als docent het waakvlammetje bij leerlingen brandend?
3. Kun je de formuleerstrategie uitbreiden naar het schrijven van langere teksten, die je ook kunt opvatten als een reeks antwoorden op vragen?
4. Nemen leelringen het inzicht dat de lezer het antwoord moet begrijpen zonder de vraag te kennen mee naar andere schrijfsituaties?
|