Gibcus, C. (2012).
Het verminderen van taalfouten in 4havo door observerend leren.
Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA
|
Samenvatting:
Auteur wil het taalfoutenprobleem van de leerlingen in havo 4 aanpakken, zij wil dat leerlingen (zelf) hun leerresultaten verbeteren om te voorkomen dat zij, op basis van hun schrijfproducten, worden gezien als ‘ongeletterd of onbeschaafd’ Zij vindt dat leerlingen zelfstandiger gemaakt moeten worden bij schriftelijke communicatieve situaties: 4havoleerlingen staan over twee jaar op eigen benen en kunnen dan niet terugvallen op hun docent als vangnet voor hun taalfouten. Dat betekent dat zij een zeker inzicht moeten ontwikkelen in (het belang van) hun formuleringen in communicatieve situaties.
De auteur kiest voor de interventie ‘leren-door-observeren’ omdat dat een geschikt middel lijkt om gevoeligheid voor en daarmee bewustzijn van een bepaald onderdeel van dit schrijfproces, namelijk het grammaticaal correct formuleren, te ontwikkelen. Het komt er op aan de stap te maken van het geweten (‘ik weet wat grammaticaal correcte zinnen zijn en dat ze noodzakelijk zijn’) naar een formuleringsbewustzijn (‘ik weet of mijn eigen zinnen grammaticaal correct zijn en hoe ik ze eventueel kan corrigeren’). Wanneer deze leerlingen meer inzicht hebben in het bestaan van de verschillende deelactiviteiten van het schrijfproces, zijn zij waarschijnlijk beter in staat om deze activiteiten te evalueren, waardoor zij uiteindelijk grammaticafouten kunnen ondervangen. Juist het observerend leren kan een doorslaggevende rol spelen in het ontwikkelen van dit inzicht. Niet het schrijven zelf maar de reflectie en evaluatie van (andermans) teksten dragen hier in hoge mate aan bij.
Uitkomst: Leerlingen zijn daadwerkelijk minder taalfouten gaan maken; uitspraken over het vermogen van leerlingen zelf fouten op te sporen, hun zelfvertrouwen daarbij en hun inzicht in grammaticale zinnen zijn nauwelijks te maken
Redactie:
Een sterk punt van dit ontwerp over formuleerfouten is dat de auteur niet uitgaat van geisoleerde oefeningen om fouten te benoemen en regels te bespreken maar als basis van de lessen start met fouten die gedestilleerd zijn uit schrijfopdrachten van de leerlingen zelf m.a.w de toepassing van gekende grammaticaregels in actieve communicatieve situaties (transfer). Het ontwerp ontstijgt daarmee het niveau: het is gewoon fout’
Sterk is ook de aanpak: leren door observeren (docent en medeleerling) aan de hand van sentence combining oefeningen waardoor leerlingen stapsgewijs inzicht krijgen in gemaakte fouten in de hoop die uiteindelijk in eigen werk te kunnen herkennen en vermijden.
Prachtig uitgewerkte lessenserie, met een goede beschrijving van de ervaring ermee in de praktijk en waar aanpassingen nodig zijn
Verder onderzoek:
De auteur doet allerlei aanbevelingen voor herontwerp maar zou zelf graag nader onderzoek willen naar een ander , gerichter instrument om bewustzijn van grammaticaliteit te meten en nader onderzoek naar de relatie tussen productie enerzijds en detectiekwaliteit en zelfvertrouwen anderzijds .Ook het ontwerpen van oefeningen in hardop denken tijdens leerprocessen is een aanbeveling die de auteur doet.
|