Lang de, J. (2010)
Motiverend spellingonderwijs – geen contradictio in terminis
Amsterdam, Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA
|
Om de werkwoordspelling te verbeteren biedt de auteur vier lessen werkwoordspelling aan. Leerlingen kunnen opgaan voor het (fictieve) diploma A, zoals het zwemdiploma. De bedoeling is de klas zodanig te motiveren dat zij het verwerven van een dergelijk diploma als benijdenswaardig gaan zien en dat zij ernaar gaan streven dit diploma uiterlijk dit schooljaar te halen. De auteur verwacht dat de lessen zullen leiden tot een afname van fouten van minimaal 50 % en een verhoogde motivatie voor werkwoordspelling. Van de 28 leerlingen behalen er zes diploma A. Leerlingen vertellen in een klasgesprek dat werken aan een diploma inderdaad motiverend werkte, maar dat spellinglessen saai blijven. Het merendeel van de leerlingen maakt minder fouten op de natoets. Uit de logboekjes blijkt dat leerlingen goed hun eigen spelvaardigheid kunnen schatten Brugklas meertalige klas
De redactie schrijft: Interessant in deze lessenserie is de metacognitieve invalshoek die toegepast is in de logboekjes, waarin leerlingen op eenvoudige manier aangaven hoe zeker zij waren van bepaalde antwoorden in oefeningen, bijvoorbeeld. Ook zijn er verschillende ingrepen gedaan om eigenaarschap te verhogen(eigen teksten en eigen fouten als uitgangspunt van de lessen)
De probleemanalyse in dit werkstuk is uitgebreid en goed onderbouwd met relevante literatuur. de bespreking van de resultaten is uitvoerig, en gaat dieper in op de kwestie van intuïtie en regelkennis en biedt veel aanknopingspunten voor verder onderzoek.
Wat minder goed uit de verf komt in dit onderzoek is de meting van werkwoordspelvaardigheid. Van de voor- en de natoets is niet vastgesteld hoe betrouwbaar die zijn, en of ze equivalent zijn.
|